Skip to content Skip to footer

De impact van visuele effecten in de moderne cinema: nader bekeken

Visuele effecten (VFX) zijn digitale verbeteringen die in postproductie zijn gemaakt. Ze variëren van het verbeteren van live-action shots tot het creëren van volledig digitale werelden en personages. De impact van VFX in de moderne cinema is aanzienlijk geweest en heeft hoge verwachtingen gewekt bij het publiek. Wanneer een film niet aan deze verwachtingen voldoet, kan het moeilijk zijn om te bepalen of de fout ligt bij het gebruik van VFX of bij het daadwerkelijke filmmaken.

De VFX-industrie evolueert voortdurend en is geavanceerder geworden naarmate de technologie is verbeterd. Hierdoor konden films worden gemaakt die een paar jaar geleden onmogelijk of onpraktisch waren geweest. Voor de recente Disney-film Moana waren bijvoorbeeld veel complexe simulaties nodig, waaronder waterscènes. Dit zijn enkele van de meest uitdagende om te animeren, en het was niet mogelijk om ze te maken met eerdere technologie. VFX wordt ook gebruikt om effecten te creëren die niet kunnen worden bereikt met traditionele methoden, zoals het creëren van een personage met een realistisch ogende huid of het regenereren van een overleden acteur. De mogelijkheid om dit te doen heeft de deur geopend voor filmmakers om stripboekverhalen en graphic novels aan te passen aan film. Bovendien heeft het het voor filmmakers mogelijk gemaakt om hun VFX-zware actiescènes te ontwikkelen, zoals die in Zack Snyder’s ‘300’ (2006).

In sommige gevallen kan VFX het verhaal verstoren door puur omwille van zichzelf te lijken te bestaan. Dit kan gebeuren wanneer een scène lijkt te zijn opgenomen om een bepaald effect te laten zien, zoals een vertraging van het tempo van de film om te pronken met een bijzonder spectaculaire actiescène. King betoogt dat wanneer VFX op deze manier wordt gebruikt, ze een ‘filmische overdaad’ kunnen worden. Filmmakers kunnen nog steeds verschillende technieken gebruiken om de gewenste effecten te bereiken, ook al lijken deze naar de huidige maatstaven achterhaald. Zo gebruikte George Melies begin 20e eeuw cameratrucs en een aantal speciale effecten in zijn films. Hij fotografeerde kleimodellen (later rubber over gaas) frame voor frame en manipuleerde ze vervolgens om de illusie van beweging te creëren. Dit is vergelijkbaar met de manier waarop stop-motionanimatie werd gebruikt door Harryhausen.

De VFX-industrie is ook geëvolueerd van het gebruik van matte schilderijen, dit zijn geverfde achtergronden die over de eigenlijke set worden geplaatst om effecten toe te voegen, zoals wolken of gebouwen, of het gebruik van een techniek die optische compositie wordt genoemd, waarbij afbeeldingen worden gecombineerd om het uiteindelijke beeld te creëren. Een andere techniek is het gebruik van groene schermen of blauwe schermen, die een combinatie van live-action en CG-elementen mogelijk maken, zoals vuur, regen, rook, explosies, enz. Dit kan worden bereikt via traditionele 3D-computersoftware of met real-time game-engines zoals Unreal Engine. Dit wordt ook vaak gebruikt om titels en andere tekst toe te voegen. Uiteindelijk, ongeacht het type VFX dat in een film wordt gebruikt, blijft het einddoel hetzelfde: iets creëren dat er overtuigend en realistisch uitziet binnen de context van het verhaal dat wordt verteld.

Leave a comment